Zaalhockey deel 2: schermpje, dobbelsteen en huisje

Gisteren de tweede zaalhockey training met J8E1 gehad, het team van mijn jongste zoon. Omdat we niet heel veel meer trainingen voor de 1e wedstrijden in januari hebben leek mij het een goed idee om wat basisregels uit te leggen. Hoe speel je eigenlijk zaalhockey? Ik vraag het aan de jongens. Meteen 6 vingers omhoog. “Je speelt het in een zaal”, zegt er 1. “Ja, dat doen we inderdaad, maar hoe speel je het spel”. “Met balken, een dunne stick, een handschoen en een lichtere bal”. Zo, die heeft in ieder geval tijdens de vorige training opgelet. “Dat klopt”, zeg ik. “Maar ik bedoel hoe spelen we een wedstrijd?”. “Nou, zegt er 1, volgens mij net zoals op het veld met 8 man in het veld”. “Nee, we spelen zaalhockey met 6 man, 5 spelers en 1 keeper”. Dat was even schrikken voor de jongens, want dat betekend dat ze moeten rennen. Ik leg ze uit dat de opstelling met 5 man in de zaal een “dobbelsteen 5” heet. Ik zie 10 man met vraagtekens naar me kijken. Vervolgens leg ik ze uit dat in de zaal iedereen meedoet. Aanvallen en verdedigen. “Moeten we allemaal meedoen?”. Ja, het is anders dan op het veld waar je je lekker wel eens kan verschuilen door een beetje mee te slenteren. Ik zie er al minimaal 3 denken “was ik hier maar nooit aan begonnen….”. “Als we met z’n allen verdedigen dan staan we dus in een dobbelsteen 5, gaan we aanvallen dan spelen we een huisje”. “Een huisje?”. Ja, een huisje. 2 verdedigers, 2 aanvallers en 1 hele diepe spits, zoals een puntdakje. Niemand snapt het. “Als we aanvallen mag de middenman als een extra aanvaller meedoen”.  Dat snappen ze wel. Grappig hoe dat werkt bij die jongens van een jaar of 9 a 10. Aanvallen is top, maar verdedigen is flop. So far so good.  

Ik leg ze vervolgens de regels uit van wat wel en niet mag en wat anders is t.o.v. het veld. Veel te veel informatie en ze zijn het na de 1e regel al kwijt. “Laten we lekker partijtje doen en dan komen tijdens het spel wel alle regels aan bod”. Het woord partijtje hebben ze gehoord, maar de rest niet. Maakt niet uit, laten we beginnen. “Hoe is een dobbelsteen 5?”, roep ik. “Oh ja”. “Even vergeten”. We beginnen en het gaat redelijk goed. Na 5 minuten leg ik het stil. “Hoe kunnen we het makkelijkst uitverdedigen?”. Niemand weet het. “Altijd over onze rechterkant”. Ok, we gaan weer verder. De bal ligt op links en moet dus naar rechts. Dat gaat meteen goed, ware het niet dat het jongentje dat rechts staat, stond te kijken hoe hoog het plafond van de zaal eigenlijk is, dus de bal gaat volledig langs hem heen. Jammerrrrrrr……

Na ongeveer weer 5 minuten leg ik het weer stil. “Ok, het verdedigen doen we dus altijd over onze rechterkant, maar waar moeten de spitsen eigenlijk staan?”. “De spitsen staan diep, de middenman gewoon in het midden en dan kunnen we via de balk vanuit achteren via rechts de bal hard naar de rechterspits spelen”. Dat is het spel. Heel simpel, maar mega effectief. Het rondspelen achterin tussen de 2 verdedigers gaat nu goed. Ook de middenman staat goed, maar voorin is het een chaos. Te dichtbij de bal, te ver weg, achter de verdediger, te ver voor de verdediger, te dicht bij de balk, te ver weg van de balk. Kortom, je snapt het al. Vanuit achteren komen de ballen nu goed door, maar van de 100 ballen worden er 100 niet gestopt.

 “Ok, even pauze”. “Allemaal water drinken”. Nadat iedereen weer wat afgekoeld is wil ik ze nog 1 ding uitleggen, het schermpje. Het schermpje houdt in dat de 2 spitsen als een soort muurtje/ schermpje recht voor de verdedigers van de tegenstander gaan staan als die willen uitverdedigen. Het is namelijk zo in de zaal dat als jij je stick plat op de grond hebt je een “blok” bent. De tegenstander mag dan niet door dit blok heen de bal pushen. Kortom, je bent ook daadwerkelijk een muurtje waar de bal dus niet door heen kan, hij moet er omheen. “Goed, we gaan dus een schermpje oefenen”. “Jij gaat daar staan en jij daar en je stick plat op de grond”. Ik leg uit aan de verdediger dat als ze zo staan de bal er niet door heen mag. Prompt bij de eerst bal probeert de verdediger hem er heel hard door heen te krijgen. Dat gaat dus niet! Weer even stil gelegd en nu ook aan de verdedigers uitgelegd dat als er een schermpje voor je staat je daar om heen moet. We spelen weer verder. Wonderbaarlijk gaat het goed en snappen ze het. Ook de verdedigers snappen dat ze er om heen moeten.

Het is een wonder en ik hoor ineens geklap achter me. Staan er 3 ouders te kijken met een grote glimlach en ik hoor ze zeggen dat het dus toch nog wat wordt met onze jongens. Kijk, dat is een mooi compliment. Ik sta dus even 15 seconden niet op te letten en het gaat direct mis. De bal gaat omhoog en iemand probeert deze te slaan als of hij een homerun wilt slaan. Oeps, snel affluiten! Het is gelukkig toch tijd. Even snel de jongens bij elkaar en vragen wat we vandaag gedaan hebben. “Dobbelsteentje, huisje en schermpje”. En ze kunnen nog uitleggen ook wat het is. Nou, het moet niet gekker worden. “Ok jongens, nu kerstvakantie en dan half januari gaan we beginnen met de wedstrijden”. “Hebben we voor die tijd nog training?”, vraag er 1. “Gelukkig wel”, zeg ik, want ik ga er vanuit dat over 3 weken niemand meer weet wat het dobbelsteentje, huisje en schermpje is. En dan moeten we ze ook nog uitleggen hoe een strafcorner en lange corner gaat. We zijn er nog lang niet……..

Share

Post navigation